Met ABLLS-R (Assessment of Basic Language and Learning Skills) kun je in kleine stapjes werken aan het ontwikkelen van vaardigheden. Het is een Engelstalig curriculum dat bestaat uit een handleiding en een protocol om de daadwerkelijke voortgang in de ontwikkeling van vaardigheden te meten. ABLLS-R richt zich op 25 vaardigheidsgebieden zoals taal, motorisch, sociaal, schrijven en aankleden. Deze vaardigheidsgebieden zijn op hun beurt weer opgeknipt in ruim 500 kleine taken. Na een eerste nulmeting kunnen individuele doelen worden gesteld om aan de vaardigheidsontwikkeling te gaan werken in een zogenaamd IEP. Het spelmateriaal op Educratief kan ingezet worden bij de taken behorende bij gestelde individuele leerdoelen. Je kunt ABLLS-R bij ons bestellen in de webshop. Voor het inhoudelijk gebruik van ABLLS-R verwijzen wij je graag naar professionals binnen ons netwerk. Zij kunnen ook ondersteuning bieden bij de vormgeving van de lessen en de specifieke ondersteuning zoals bijvoorbeeld aanpassingen aan de leeromgeving, aanbieden van het materiaal, prompten en bekrachtigingsmethodieken.
Met deze blog willen wij je wat bekender maken met de diverse vaardigheidsgebieden en de materialen die je in de webshop kunt vinden om er direct mee aan de slag te gaan. Dit keer focussen we op onderdeel B van ABLLS-R: Visuele Taken. Hiermee wordt gewerkt aan het versterken van de visuele vaardigheden. De visuele taken zijn opgesplitst in kleine stapjes van B1 tot en met B27. We focussen op beginnerstaken B3, B4, B5, B7, B8 en B16 die betrekking hebben op matchen, sorteren en categoriseren.
B3: Identieke voorwerpen zoeken. Hier werk je met verschillende voorwerpen die je in meervoud tot je beschikking hebt. Bijvoorbeeld de stapeltellers, de fruittellers, de jungle dieren of de supersorteertaart.
Je kunt beginnen op een wat eenvoudiger niveau door twee soorten aan te bieden. Leg eventueel een voorbeeld op een schaaltje of in een bakje. Verder kun je ze een voor een aangeven of direct door elkaar aanbieden. De instructie is “zoek dezelfde” of “sorteer”. Deze oefening kun je steeds verder uitbreiden tot wel 10 verschillende voorwerpen. Deze vaardigheid kan later worden toegepast bij bijvoorbeeld het inrichten van de besteklade of het sorteren van de was.
B4: Identieke voorwerpen bij plaatjes zoeken. Een leuke set om te gebruiken is de match en sort set. Het matje is eenvoudig te vouwen zodat er maar vier afbeeldingen zichtbaar zijn. Het is nu de uitdaging om een aangeboden voorwerp (bijv. de banaan) te matchen met de schaduwafbeelding van de banaan. Begin met 1 voorwerp en drie plaatjes en bouw dat op naar 3, 4 of 5 voorwerpen. Ook de boerderij lotto is er een voorbeeld van. Hier worden plaatjes gematched op schaduwplaatjes met dezelfde vorm.
B5: Identieke plaatjes bij elkaar zoeken. Hier werk je met plaatjes die je in meervoud tot je beschikking hebt. Bijvoorbeeld de fotografische matchkaarten, praatkaarten: categorieën of de kaarten uit de Language Builder sets. Je kunt beginnen op een wat eenvoudiger niveau door twee soorten aan te bieden. Leg eventueel een voorbeeld op een schaaltje of in een bakje. Verder kun je ze een voor een aangeven of direct door elkaar aanbieden. De instructie is “zoek dezelfde” of “sorteer”. Dez oefening kun je steeds verder uitbreiden tot wel 10 verschillende plaatjes.
B7: Vlot plaatjes bij elkaar zoeken. Hier gaat het tijdsaspect meespelen. Na het goed oefenen op B5 kan de snelheid wat vergroot gaan worden. Lukt het om 10 verschillende plaatjes in 30 seconden bij elkaar te zoeken?
B8: Sorteren op soort. Hier gaan we weer een stapje verder. Eventueel kan er met een voorbeeld gewerkt worden en kunnen de plaatjes aangegeven worden of op een stapeltje worden aangeboden. Begin met twee soorten afbeeldingen bijvoorbeeld auto’s en mensen. De instructie is “sorteer” of “welke horen bij elkaar?” Bouw het langzaam op naar 20 plaatjes en 5 soorten. Deze oefening kun je ook doen met voorwerpen. Bijv, jungle dieren en fruittellers.
B16: Bijbehorende plaatjes zoeken. Hiervoor kun je bijvoorbeeld de kaartensets Wat hoort bij elkaar gebruiken. Het doel is om bijv. de tennisbal bij het racket te leggen en de jas bij de schoenen. Begin ook hier met kleine aantallen en bouw het langzaam op.