Werken aan het ontwikkelen van vaardigheden is niet een automatisch programma dat even afgedraaid moet worden. Het is niet een kwestie van ik ben de therapeut en jij gaat daar zitten. Het is niet een kwestie van oefeningen en taakjes doen, afvinken en door. Het werken aan de ontwikkeling van vaardigheden moet leuk en plezierig zijn. En dat gaat het beste als er een goede verbinding is tussen de trainer/leraar/therapeut en het kind.
Het kan soms best een uitdaging zijn om het kind in de juiste gemoedstoestand te krijgen om samen een leuke sessie te hebben. Het kan gebeuren dat het kind begint te huilen en wegrent of een driftbui krijgt en met voorwerpen begint te gooien. Ook al leek het allemaal in orde. En natuurlijk heeft iedereen wel eens een mindere dag. Maar als het kind keer op keer wegrent als je binnenkomt, ander probleemgedrag begint en je een strijd hebt om met het kind te gaan werken dan moet je actie ondernemen. Want je wilt niet iedere sessie met een boos en huilend kind beginnen dat alleen maar bezig is om aan jou en de taakjes te ontsnappen.
Het belangrijkste is dat er een goede onderlinge relatie is. In vaktermen noemt men dit verbinden (pairen). Ook kan het zijn dat de voorbereiding op de sessie niet goed is geweest. Een andere oorzaak is mogelijk dat niet de juiste beloningen en bekrachtigers worden ingezet tijdens het werken. Even ter vergelijking: als jij je baas totaal niet mag, hij je midden in je vakantie belt om toch te komen werken en je salaris al maanden niet betaald of veel te laag is. Hoe groot is dan jouw motivatie om gehoor aan zijn verzoek te geven?
Verbinding zoeken is een uitermate belangrijke stap als je wilt gaan werken met een kind met bijvoorbeeld ASS. Het is een strategie die gebaseerd is op bekrachtiging waarbij je een vriendschap met het kind ontwikkeld dat gebaseerd is op de interesses van het kind. Deze interesses kunnen liggen in bijvoorbeeld eten, bepaalde activiteiten of speelgoed. Het doel is om een relatie te krijgen die gebaseerd is op vertrouwen, motivatie en interesse. Je moet hier tijd en investeren en je zult merken dat het succesvol is als het kind als het je ziet interesse in je heeft. Bij je wil zijn. Met je wil werken en coöperatief is.
Ook de ouders of begeleiders moeten het kind goed voorbereiden op de sessie. De zogenaamde overgang (transitie) van thuis naar school of van thuis naar de therapie. Maak het kind op tijd duidelijk dat het zich moet aankleden en naar school of naar de therapeut moet. Het hangt wat af van het kind maar gemiddeld moet het kind 30-45 minuten voor de sessie in een overgangssituatie (transfer) komen. Ook zal het werken op een lege maag of met een volle blaas niet al te lekker gaan.
Het niet op de juiste wijze bekrachtigen en belonen is een ander punt dat voor problemen kan zorgen. Vaak is de bekrachtiging te laag en zijn de eisen veel te hoog. Het is belangrijk om een goed evenwicht te houden tussen bekrachtiging en eisen. Als de eisen te hoog zijn dan kan het kind probleemgedrag gaan vertonen waarbij het van de tafel wil ontsnappen. Als de eisen te laag zijn dan kan het kind je gaan negeren, ongeïnteresseerd raken en zichzelf gaan vermaken. Probeer te onderzoeken wat bekrachtigend is voor het kind. Zorg dat je een tas vol bekrachtigers bij je hebt. Het kind mag iets uit deze verrassingszak kiezen. Het kan een bal zijn of een pop of misschien wel iets lekkers om te eten. Iets om mee te nemen naar de werkruimte of de tafel. Zet eventueel een time timer in. Dit is een vrij simpele manier om een aantal dingen te doen: het kind in de werkruimte en aan tafel krijgen, het kind in de juiste gemoedstoestand krijgen en het kind op de juiste manier laten overgaan van spelen (pauze) naar werken.
Op het moment dat je weet wat bekrachtigend is voor het kind zul je jezelf met deze bekrachtiger moeten gaan verbinden. Het kind weet als jij er bent dat jij die gave handpop bij je hebt. Of dat als jij er bent dat jullie aan het einde van de sessie samen een ijsje gaan eten. Of dat er tussen de sessies door op de trampoline gesprongen gaat worden. Op deze manier word jij verbonden met leuke en bekrachtigende zaken. Verbinding maken is niet een eenmalig iets. Als er een tijdje geen contact is geweest zul je weer opnieuw moeten verbinden. Maar ook behoeftes en bekrachtigers kunnen veranderen. Hou daar rekening mee en blijf eraan werken!
Het gebruik van de juiste bekrachtigers en verbinding maken is de eerste essentiële stap om samen op een leuke manier te werken aan de ontwikkeling van vaardigheden. Als het kind blij is als het je ziet en toenadering zoekt, bij je wil zijn en plezier heeft als je samen aan het werk bent dan weet je dat er een goede verbinding is gemaakt.